Wat is uw leessnelheid? Dat kunt u zelf vrij eenvoudig meten. Neem een tekst, schat het aantal woorden (de meeste tekstverwerkers kunnen u dat exact zeggen, maar u kunt ook gewoon het aantal regels tellen, schatten hoeveel woorden er per regel zijn, en dan uitrekenen hoeveel woorden er ongeveer zijn) en meet hoeveel tijd u nodig hebt om die tekst te lezen. De gangbare eenheid hier is woorden per minuut, meestal afgekort tot wpm.
Dus als u ongeveer 500 woorden gelezen hebt, en u hebt daar ongeveer 2.5 minuten over gedaan, dan is uw leessnelheid 500/2.5 = 200 wpm.
Ik stel voor dat u uw leesnelheid nu meet. Schrijf het ergens op.
Dit is overigens variabel. Als u moe bent, dan ligt dat lager. Idem als u zich minder goed kunt concentreren wegens bijvoorbeeld lawaai op de achtergrond. Het hangt er ook vanaf wat u leest. Moeilijke teksten gaan langzamer dan wat lichte lectuur, dat spreekt vanzelf.
Het is overigens perfect normaal om er verschillende leessnelheden op na te houden. Een hardloper loopt ook niet tijdens een rustige wandeling met de kleine kinderen. Dus waarom zou u een roman even snel moeten lezen als bijvoorbeeld een verslag of een leerboek?
Goed, laten we eens zien hoe we leren lezen. Als u hier in België of Nederland naar school gegaan bent, dan was het principe min of meer als volgt. Men heeft u verteld dat we 26 letters hebben. Die 26 letters, tekeningetjes feitelijk, stellen klanken voor. Soms veranderen die klanken, als we sommige van die letters combineren. En door de letters aan elkaar te plakken vormen we woorden. Misschien herinnert u het zich nog, of weet u het door kinderen bezig te zien als ze leren lezen. Ze spellen woorden, en als het ingewikkeld wordt, dan hoort u ze in stukjes lezen, tot ze het ganse woord hebben: in, inge, ingewik, keld, ingewikkeld. En dat doen ze luidop. Ze lezen zichzelf als het ware iets voor. En dat is prima. Dat is een goed manier om de beginselen van het lezen te leren. Jammer genoeg stopt het onderwijs daar.
Weet u dat we feitelijk in beelden lezen? Daar bedoel ik niet mee dat als we het woord “bal” lezen, dat we ons dan een bal voorstellen. Nee, dat woord “bal”, dat is een beeld. Je zou kunnen zeggen dat ons brein daar een foto van getrokken heeft, en dan die foto opgeslagen heeft samen met de klank “bal” en een link naar het begrip “bal”. Feitelijk lezen we net als de Chinezen, ieder woord is een teken. Alleen, wij bouwen onze tekens eerst op, aan de hand van letters. Als je het woord “bal” een aantal keer ziet staan, dan herken je na een eind het prentje in je hoofd, en zijn de letters b-a-l niet meer van belang. Dat is ook de reden waarom we snel kunnen lezen, ons brein is geweldig goed in het herkennen van prentjes. Het is ook de reden dat je brein stopt en je leesnelheid drastisch naar beneden gaat als je het woord “prolegomena” (= inleidende opmerkingen) tegenkomt, tenware je het woord al kende, en je brein dus al een foto beschikbaar had. Als je het woord niet kent, moet je het eigenlijk ontcijferen, en dan ga je net hetzelfde doen als dat kind dat leert lezen. Je gaat het uitspellen. Maar als je “prolegomena” een paar tiental keer tegenkomt in een tekst, dan worden die letters gewoon samengevoegd in een mentaal prentje, en dan zul je het woord “prolegomena” herkennen in een oogopslag.
Goed, terug naar het onderwijs. Zoals ik al schreef, kinderen lezen luidop als ze leren lezen. Later leren ze lezen ze in stilte. Maar wat ze niet afleren, is het zichzelf voorlezen. De meeste volwassenen lezen zichzelf nog steeds voor, maar dan in hun hoofd (sommigen bewegen zelfs nog hun lippen). En dat is meteen de reden waarom veel mensen geen hoge leessnelheden kunnen halen, ze doen aan wat men noemt subvocalisatie. Je kunt het eens proberen, als je luidop leest, dan is je snelheid beperkt, je kunt misschien heel snel gaan praten, maar daar zijn grenzen aan. En of je nu luidop leest of subvocaliseert, je botst tegen dezelfde grens aan. Dit moet je dus afleren als je sneller wilt leren lezen (en dat zou je op school moeten geleerd hebben). Je hoeft jezelf een tekst niet voor te lezen om hem te begrijpen. Je hoeft hem alleen te zien, niet te horen. Dit is echter voor veel mensen een moeilijke gewoonte om te breken.
Kinderen volgen meestal de tekst die ze lezen met hun vingertje. Ik weet niet hoe dat nu zit, maar mij werd dat afgeleerd. En dat is een heel slecht idee! Omdat die vinger (of een pen, een potlood, etc…) een visueel hulpmiddel is voor uw ogen.
Wel, u heeft uw leesnelheid daarstraks gemeten, nietwaar? Neem een andere tekst van vergelijkbare lengte en moeilijkheidsgraad, en meet nog eens uw leessnelheid. Alleen, volg nu de tekst met uw vinger mee. De kans is groot dat uw leessnelheid wat groter is dan de eerste keer.
En hier zijn we dan aangekomen bij de eerste oefening, die voornamelijk bedoeld is om die subvocalisatie af te leren. Die gewoonte moet u breken voor u echt sneller kunt gaan lezen. Ervaren lezers hebben die gewoonte doorgaans onbewust laten varen. Maar ook zij kunnen nog baat hebben bij de oefening. En die oefening is heel simpel. Iedere keer dat u iets leest volgt u de tekst met uw vinger (of een pen, een potlood, …). Maar u beweegt die aanwijzer iets sneller dan voor u comfortabel is. U moet de tekst nog wel kunnen lezen natuurlijk, maar u leest sneller dan normaal is voor u. Doe dat tot u merkt dat u zichzelf niet meer voorleest. Op dat moment hebt u de subvocalisatie overwonnen en bent u goed op weg om sneller te gaan lezen. U zult merken dat u daar vrij snel geraakt, wat niet wil zeggen dat de subvocalistie nooit meer de kop zal opsteken, maar dat is niet erg. Als u het één keer kan, kan u het ook meerdere keren.
Zo, later meer. Veel leesplezier!